Een operatie is een plaatselijke behandeling. De chirurg verwijdert het zieke orgaan of weefsel of een deel daarvan. Hij haalt behalve de tumor ook gezond weefsel weg.
Door ruim te operen vergroot de chirurg de kans dat hij inderdaad alle kankercellen verwijdert. Dat is namelijk met het blote oog niet te zien. Meestal verwijdert hij ook nabijgelegen lymfeklieren om te onderzoeken of hier kankercellen inzitten.
Na de operatie onderzoekt de patholoog het weggehaalde weefsel in het laboratorium. Met een microscoop kijkt hij of er kankercellen in het weefsel zitten. De uitslag van het onderzoek geeft belangrijke informatie over het stadium van de ziekte. Deze informatie bepaalt mede of en welke behandeling mogelijk is. Het duurt een aantal dagen voor de uitslag bekend is.
Een operatie kan om verschillende redenen plaatsvinden:
Vaak wordt een operatie gegeven in combinatie met andere behandelingen, zoals bestraling of chemotherapie.