Chirurgie

Een operatie is een plaatselijke behandeling. De chirurg verwijdert het zieke orgaan of weefsel of een deel daarvan. Hij haalt behalve de tumor ook gezond weefsel weg.

Door ruim te operen vergroot de chirurg de kans dat hij inderdaad alle kankercellen verwijdert. Dat is namelijk met het blote oog niet te zien. Meestal verwijdert hij ook nabijgelegen lymfeklieren om te onderzoeken of hier kankercellen inzitten.

Na de operatie onderzoekt de patholoog het weggehaalde weefsel in het laboratorium. Met een microscoop kijkt hij of er kankercellen in het weefsel zitten. De uitslag van het onderzoek geeft belangrijke informatie over het stadium van de ziekte. Deze informatie bepaalt mede of en welke behandeling mogelijk is. Het duurt een aantal dagen voor de uitslag bekend is.

Redenen om te opereren

Een operatie kan om verschillende redenen plaatsvinden:

  • Een diagnostische operatie vindt plaats om vast te stellen wat er aan de hand is. Hierna wordt afwijkend weefsel onderzocht.
  • Een curatieve operatie is gericht op genezing.
  • Bij een palliatieve operatie worden klachten verholpen of verminderd. Dit kan een nuttige operatie zijn, ook als genezing niet meer mogelijk is. Een palliatieve operatie is vaak minder uitgebreid dan een curatieve operatie.

Vaak wordt een operatie gegeven in combinatie met andere behandelingen, zoals bestraling of chemotherapie.