Methodes voor het plaatsen van een nieuwe heup

Wanneer u samen met de arts tot de conclusie bent gekomen dat het noodzakelijk is om een heupprothese (kunstheup) te plaatsen dan komt een volgende keuze in beeld:
welke operatie past het beste bij u?

Een heupprothese kan via verschillende manieren worden geplaatst. Dit heeft te maken met de plaats waar de orthopedisch chirurg de snede zet en via welke weg de heup wordt benaderd.
De prothese kan via de zijkant, via de achterzijde (bilzijde) of via de voorzijde van de heup (ook wel anterieure benadering genoemd) worden geplaatst.

Alle drie methodes van plaatsing zijn volkomen veilig maar ze hebben elk hun eigen specifieke voor- en nadelen. Wel is inmiddels bekend dat een benadering via de zijkant minder goede resultaten geeft dan een behandeling via de achterkant of via de voorkant. Deze behandeling heeft daarom meestal niet de voorkeur.

Veel patiënten geven aan dat zij voorkeur hebben voor een operatie via de voorzijde van de heup; daarom vinden wij het belangrijk dat we ook deze methode aan onze patiënten kunnen aanbieden. Twee van de zes orthopedisch chirurgen beheersen de techniek en sinds april 2022 worden patiënten ook via de voorzijde geopereerd.

Binnen het IJsselland blijven we de verschillende benaderingen zorgvuldig met elkaar vergelijken en naast elkaar uitvoeren. De orthopedisch chirurg bepaalt altijd samen met de patiënt wat in zijn of haar specifieke situatie de allerbeste behandeling is.

Wat is het verschil tussen de voorste, zijwaartse en achterste benadering?

Het verschil tussen de verschillende benaderingen voor een heupoperatie heeft te maken met waar de orthopedisch chirurg de snede zet en via welke weg de heup wordt benaderd en uit de kom wordt gebracht.
Alle drie de benaderingen zijn volstrekt veilig, maar hebben elk hun voor- en nadelen.

  • Bij de voorste (anterieure) benadering wordt de patiënt in rugligging geopereerd en komt de snede aan de voorzijde in de lies.
    Het voordeel van deze benadering is dat patienten snel kunnen mobiliseren en er geen restricties zijn na de operatie wat betreft slapen.
    Nadeel van deze operatie is dat er een iets grotere kans is op problemen met de positie van de steel en dat er schade kan ontstaan aan een oppervlakkige zenuw in het operatiegebied. De voorste benadering is niet geschikt voor alle patiënten.
    Patiënten met een afwijkende anatomie, zeer gespierde patiënten en patiënten met flink overgewicht komen in principe niet in aanmerking voor deze benadering.
  • Bij de zijwaartse (laterale) benadering wordt de patiënt in rugligging geopereerd en komt de snede aan de zijkant van de heup. Deze operatie geeft de orthopedisch chirurg een goed overzicht om de kom en steel goed te kunnen plaatsen. De kans op het uit de kom schieten is na deze operatie erg klein.
    Een nadeel van deze benadering is dat de spier die het been zijwaarts beweegt wordt losgemaakt en nadien weer wordt vastgezet. Dit moet genezen en kan een langer herstel vergen.
  • Bij de achterste (posterolaterale) benadering wordt de patiënt in zijligging geopereerd en komt de snede aan de zijkant van de heup, iets afbuigend richting de bil. Deze operatie biedt de orthopedisch chirurg een zeer goed overzicht om de kom en steel goed te kunnen plaatsen.
    Nadeel van deze benadering is dat er soms enkele restricties bestaan wat betreft bewegingen van de heup in de periode na de operatie.