Ruggenprik (epiduraal)

Bij een epidurale verdoving brengen we via een injectie een heel dun slangetje (epiduraal katheter) in uw rug in. Dit gebeurt op de voorbereidingsruimte van de operatiekamer.

Via dit katheter krijgt continu een combinatie van pijnstillende medicatie toegediend. Het inbrengen van het katheter gebeurt onder plaatselijke verdoving en wordt over het algemeen als niet pijnlijk ervaren. Een epidurale katheter wordt meestal gecombineerd met een algehele narcose.

Terug op de afdeling

  • Na de operatie blijft het epiduraal katheter zitten. Dit zorgt voor een goede en gelijkmatige pijnstilling.
  • Dagelijks komt er een gespecialiseerde verpleegkundige van het acute pijn team (APS) bij u langs om te controleren of de verdoving nog voldoende is.
  • Meestal wordt het katheter na enkele dagen weer verwijderd.
  • Na een ruggenprik kunt u soms hoofdpijn hebben. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen een week vanzelf. Zijn de hoofdpijnklachten erg hevig? Neem dan contact op met de polikliniek anesthesiologie.
  • Zolang het slangetje in uw rug zit, heeft u een blaaskatheter. Dit is nodig omdat u door de verdoving niet goed kunt voelen of uw blaas gevuld is.

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u voor uw operatie nuchter bent. Hier gelden regels voor, voor volwassenen en kinderen.

Nuchter zijn (volwassenen en kinderen)